Tegelen.A.215

Schutterij Sint Anthonius Tegelen

De gemeente Tegelen is, zoals U wellicht weet, per 1 januari 2001 samengevoegd met de gemeente Venlo en Belfeld. Tegelen ontleent zijn naam aan het Latijnse woord Tegula. In de Romeinse tijd was er reeds een politiepost gevestigd. Overblijfselen van Romeinse ovens voor het bakken van kleiwaren getuigen van de hoge ouderdom van de klei-industrie ter plaatse. De Tegelse moederkerk van Sint-Martinus werd volgens de overlevering gesticht door de H. Plechelmus van Sint Odiliënberg. In de geschiedenis wordt vermeld dat de kerk in het jaar 986 overging van het aartsbisdom Keulen naar het bisdom Luik. Tegelen stond hoog in aanzien door de drie adellijke kastelen, de Munt, de Holtmuhle en Wambach. De Munt is sinds 1875 een klooster. Wambach is sinds honderden jaren een herenboerderij, terwijl kasteel de Holtmuhle thans een 4-sterren hotel is. Tot aan de eeuwwisseling gaven de drie kastelen een bijzonder luisterrijk cachet aan Tegelen. Reeds in het jaar 1294 vinden wij "aen gen Steyl" aan de Maas een bijzondere bedrijvigheid. Daar was op de eerste plaats bij de uitmonding van het "Smalbroek" in de Maas een steil aangebracht, een soort afrastering in de Maas, waardoor de stroomopwaarts zwemmende vis een schuilplaats ging zoeken in het Smalbroek waardoor een prachtige visgelegenheid tot stand kwam. Verder was er mergelhamer of mirgelhammer gevestigd, waar de mergel verhandeld werd en de Gulikse kolenwaag en landtol gevestigd was. Verschillende koopmanshuizen in de achttiende eeuw, acht in getal, brachten de nodige welvaart. Tegelen was ook de haven voor het Guliker land, Tegelen behoorde tot het hertogdom Gulik. Venlo was Gelders en had alle los- en laadrecht langs de Maas vanaf Mock tot aan de grens van Tegelen.

 

De historie

De schutterijen komen voort uit de oude broederschappen, welke werden opgericht in het begin van 1500. In Tegelen komen wij in 1533 al drie broederschappen tegen, te weten:

 

•De Broederschap van Onze Lieve Vrouw, ter bevordering van het rozenkransgebed.

•De Schuttersbroederschap van Sint Anthonius

•De Broederschap van het Heilige Kruis van schippers en kooplieden.

 

Deze laatste werd in de 16e eeuw opgeheven en haar inkomsten werden bestemd voor de armen.

 

De Broederschap van Onze Lieve Vrouw bezat reeds in 1533 een eigen altaar in de Tegelse kerk en had ook een eigen priester. In 1560 bedroeg haar inkomsten 8 malder en 1 vat rogge en 8 Hornse guldens. Jaarlijks ontving de Sint Anthoniusschutterij van deze broederschap een ton bier voor het dragen van de flambouwen in de processie op elke eerste zondag van de maand. De schutterij heeft dit gedaan tot 1919.

 

Over de juiste oprichtingsdatum van de Schuttersbroederschap van Sint Anthonius tast men in het duister. In 1911 vierde men het 400-jarig bestaansfeest, zodat het oprichtingsjaar 1511 moet zijn geweest. Jammer genoeg bestaan hiervan geen gegevens.

 

In het tijdschrift ‘Buiten’ van 1911 wordt op pagina 338 en 339 door de schrijver P/E WK het jaar 1511 als oprichtingsjaar van Sint Anthonius vermeld.

 

Omstreeks 1500 bestonden op vele plaatsen in deze omgeving schuttersbroederschappen. De schutters van Tegelen verenigden zich in de Broederschap van Sint Anthonius (nu Sint Anthonius Abt). In 1533 onderhield deze broederschap haar eigen altaar in de Tegelse Sint Martinuskerk en had daar ook een eigen kapelaan.

 

Haar inkomen bedroeg 40 Kleefse guldens en 5 malder rogge. Dit was zo in 1585 en ook nog in 1789. Het broederschapsaltaar verdween na 1585. Wel bezat de Tegelse kerk tot 1898 een oud beeld van Sint Anthonius Abt. Heden ten dage vindt men in de kerk nog een mooi glas-in-loodraam van deze heilige.

 

De kerk ontving ieder jaar van de Sint Anthoniusbroederschap een klein geldbedrag voor de Heilige Missen en de koster ontving 2 malder rogge, staande ten laste van Hulsterhof. Hiervoor moest hij het licht bij Sint Anthonius Abt onderhouden. Behalve de jaarlijkse ton bier uit de rente van de Onze Lieve Vrouwe broederschap ontvingen ze verder een ton bier van de gemeente voor bewezen diensten.

 

In 1835 werd een ziekenbus opgericht, ook schuttersbus genoemd. Op de eerste bladzijde van een in het archief van de schutterij aanwezig boek kan men lezen: ‘Daar wij de nuttige instellingen van veele ingesetene van Venloo ontvangen hebben, zo zijn wij daardoor mede aangespoord om ook hetzelfde Voor onzen Evenmensch te bewerken, hierdoor hebben wij ondergeteekende Voorgenomen eene BUS te Stichten en intestellen; Alleen voordeelig voor onzen Eevenmensch en Dorpsgenoten die hier aan deelnemers zijn en daar wij in deze onze Welnemenheid met eene opregte Liefde bezield zijn en wetende dat deze met eendragt gepaard eene onverbreekbare Band zij, zo hebben Wij ondergeteekende Stichters van deze Bus dezelfde opgerigt met de navolgende Conditiem en Artikels onder de naam van.

 

Op 4 oktober 1919 werd deze ziekenbus opgeheven. De ziekenbus was in deze periode, toen er geen sociale voorzieningen bestonden, voor velen een uitkomst, maar betekende ook bijna de ondergang van de Sint Anthoniusschutterij. Men werd lid vanwege de Ziekenbus en niet om te schieten. Na 1840 had men nog maar weinig echte schutters in de vereniging. Ook waren enkele jongeren niet tevreden met de gang van zaken en zij richtten op 11 november 1846 een nieuwe schutterij op met als naam: ‘Schutterij Sint Martinus’ (In 1867 werd ook hier een ziekenbus opgericht die ook in 1919 werd opgeheven). Op 5 oktober 1905 werd de Schietvereniging Sint Hubertus op de Heide opgericht, die nu bekend is onder de naam Schutterij Sint Hubertus. In Steyl richtte men in 1872 Schuttersbroederschap Sint Sebastianus, die in 1920 voor het laatst optrad.

 

Na de opheffing van de ziekenbus leidden de meeste schutterijen een kwijnend bestaan. De Sint Anthoniusschutterij bestond nog uit een groepje meest bejaarde mannen, waarvan een het koningszilver droeg in de processies waarbij het oude vaandel voorop ging. In Tegelen bestond reeds in de twintiger jaren een groep jongere schutters, die zich de ‘Oranjeschutters’ noemden. Deze groep ging in zijn geheel in 1931 over naar de Sint Anthoniusschutterij. De jaren tot de Tweede Wereldoorlog brachten Sint Anthonius veel successen. Niet alleen met schieten, maar ook de tamboers en blazers stonden overal hoog aangeschreven. Tijdens de mobilisatie (september 1939-mei 1940) moesten alle schuttersgeweren worden ingeleverd. In de laatste maanden van 1944 bevond het oude koningszilver zich nog in de kasten van het verenigingslokaal van de heer G. Doesborgh aan de Hoogstraat. Dit pand was door inslaande granaten al zwaar beschadigd en ook verboden gebied.

 

De heer Hen Faassen trotseerde het granaatvuur en de Duitse bezetting en haalde het oude koningszilver uit de kasten en verstopte alles in een kanaal onder een pannenoven van de firma Laumans, waar hij werkzaam was. Het oude zilver bleef zo voor het nageslacht bewaard. Na de Tweede Wereldoorlog bloeide de schutterij weer op en had men een sterke ledenaanwas. Een nieuw geweer werd aangeschaft, dat na enkele jaren door een kwalitatief beter geweer werd vervangen.

 

Een nieuwe tijd brak aan met andere vormen van vertier en nieuwe ideeën. Voor de schutterij had men maar bar weinig belangstelling. Het ledenaantal liep snel terug en er bleef nog maar een klein groepje over. Na 1957 kwam de kentering, het oude kwam weer terug, men kreeg weer belangstelling voor het verleden, voor de levensgewoonten en gebruiken van de voorouders.

 

Uniformen

In vroeger tijden werd de schutterij gecommandeerd door een majoor te paard, deze droeg een chapeau claque, een sjerp en een cavaleriesabel.

 

De schutterij bestond uit grenadiers en gewone schutters en was Gulikskeurvorstelijk militair georganiseerd. De grenadiers droegen een kolbak, een blauwe jas met rode epauletten en een witte broek. Alle schutters hadden een eigen geweer. Na 1850 droegen de schutters een lans met een vaantje.

 

In 1957 kreeg men nieuwe uniformen, die men mede door een bliksemactie onder de Tegelse bevolking kon aanschaffen. Deze uniformen droeg men bij het 450-jarig bestaansfeest in 1961. In 1978 werden de uniformen vernieuwd en in 1995 verkreeg men de huidige uniformering.

 

De schutterij Sint Anthonius beleefde in 2005 een hoogtepunt, toen Jan Faassen als de nieuwe keizer van de schutterij Sint Anthonius uit Tegelen werd geïnstalleerd in de Sint Martinuskerk te Tegelen. Jan Faassen wist zich in de jaren 2002, 2003 en 2004 van de koningstitel te voorzien en werd hiermee keizer voor het leven van de Schutterij Sint Anthonius uit Tegelen.

Tegelen.A.223
Tegelen.A.224
Tegelen.A.227
Tegelen.A.226
Tegelen.A.221
Tagelen.A.216
Tegelen.A.225
Tegelen.A.222 (2)
Tegelen.A.220
Tegelen.A.214
Tegelen.A.228
Tegelen.A.217
Tegelen.A.218
Tegelen.A.219
Tegelen.A.229