Verenigde Schutterij Ons Genoegen Siebengewald
In de kop van de provincie Limburg, gelegen tussen de Maas en de Nederlands-Duitse grens ligt de gemeente Bergen. De gemeente is één van de grootste gemeenten in Limburg. De gemeentegrenzen in het westen en oosten vallen samen met de rivier de Maas en de Nederlands-Duitse grens. In het noorden grenst Bergen aan de gemeente Gennep en in het zuiden aan de plaatsen Arcen en Velden, dat sinds 1 januari 2010 bij de gemeente Venlo hoort.
De gemeente Bergen bestaat uit de woonkernen Afferden, Bergen, Siebengewald, Well en Wellerlooi.
De gemeente is ontstaan tijdens de Franse Revolutie, aan het eind van de 18e eeuw. Toen bestond de bestuurlijke eenheid van noord tot zuid uit de dorpen Heijen, Afferden, Bergen en Well. Siebengewald en Wellerlooi waren toen nog gehuchten, die respectievelijk behoorden tot de dorpen Afferden en Well. Pas in de tweede helft van de vorige eeuw hebben deze gehuchten zich ontwikkeld tot echte dorpen. Siebengewald en Wellerlooi werden in respectievelijk 1863 en 1894 een zelfstandige parochie.
In 1815 heeft het Congres van Wenen de oostgrens van de provincie Limburg en dus ook van de gemeente Bergen definitief vastgesteld. In 1817 is de gemeentegrens nog op enkele punten gewijzigd. De gemeente kreeg toen kleine gedeelten van het grondgebied van Goch, Twisteden en Walbeck erbij. Het toenmalige Duitse gehucht Siebengewald werd tot Nederlands grondgebied verklaard.
In de laatste oorlogswinter heeft Bergen, net als vele andere gemeenten aan de oostzijde van de Maas, maandenlang in de vuurlinie gelegen. De bevolking werd vrijwel in zijn geheel geëvacueerd naar andere plaatsen in Nederland. Ongeveer 80% van de huizen werd door oorlogsgeweld getroffen. De zes parochiekerken in de gemeente werden verwoest, van de tien scholen bleven er slechts vier overeind. De kastelen in Heijen en in Well werden zwaar beschadigd, terwijl kasteel Bleijenbeek in Afferden helemaal verwoest werd. Er rest slechts een ruïne.
In de maanden februari en maart van het jaar 1945 werd Bergen bevrijd, de inwoners konden terugkeren uit diverse delen van het land. Daarna kon begonnen worden met het herstel van de oorlogsschade en de wederopbouw van verwoeste gebouwen. Omstreeks 1955 was de wederopbouw voltooid en werd de basis gelegd voor de welvarende gemeente van tegenwoordig.
Bergen is altijd al een agrarische gemeente geweest. Vroeger vond het overgrote deel van de bevolking zijn bestaan in de landbouw. Nu is dit minder maar landbouw, tuinbouw en veeteelt zijn nog steeds van grote betekenis. De helft van het gemeentelijk grondgebied bestaat uit agrarische cultuurgrond.
In de loop der jaren, vanaf 1950, heeft de gemeente zich ook steeds meer ingezet om industrie naar zich toe te halen. Bergen bezit nu een 30 ha groot industrieterrein ‘De Flammert’, waar zich ongeveer 40 bedrijven gevestigd hebben. De Flammert, gelegen aan de weg Venlo-Nijmegen, kent een grote verscheidenheid aan bedrijven. Daarnaast heeft Bergen samen met Gennep het industrieschap ‘De Grens’ gevormd. Dit industrieschap zorgt voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein ‘De Grens’. Dit terrein ligt direct aan de Rijksweg A77 bij de grensovergang Gennep-Goch. Een gunstige ligging dus, bij een knooppunt van internationaal goederenvervoer tussen Randstad/ Europoort en het Ruhrgebied/ Zuid-Duitsland.
Het ontstaan:
Het kleine buurtschap Siebengewald was tot 1850 geheel omringd door uitgestrekte heidevelden. De purperpaarse kleur moet overheersend zijn geweest aan het einde van de zomerperiode. Dit prachtige panorama is nog steeds ten dele aanwezig in dit grensdorp.
De bevolking van Groesbeek bestond voornamelijk uit ambachtslieden, die hun geld verdienden met het maken van bezems en borstels uit hei. De handel in dit soort artikelen, bloeide tot ver buiten de omgeving en was zeker grensoverschrijdend. In het laatste gedeelte van de negentiende eeuw zochten een tiental families hun heil in Siebengewald. Hier was nog volop hei.
In 1818 woonden slechts 116 personen in het buurtschap Siebengewald. Een deel van deze Groesbeekse dagloners en bezembinders vestigden zich in het buurtschap van “de Groote Horst” ook wel “de Hei” genoemd. Schamele huisjes, plaggenhutten waren tot de eerste wereldoorlog de enige behuizing voor deze zeer arme bevolking. Het Groesbeeks accent is nog duidelijk hoorbaar in het huidige dialect van Siebengewald.
Omringd te zijn door de Duitse grenzen, maakte smokkel tot een geliefde bezigheid. De smokkelarij zorgde naast betrekkelijke rijkdom vooral voor eenheid in het dorp. Door de natuurlijke grens van de (een bosrijke omgeving en de uitgestrekte heide), was het niet zo moeilijk de commiezen uit handen te blijven. Door het uitbreken van de eerste wereldoorlog en de neutraliteit van Nederland bloeide de smokkel als nooit tevoren.
Zwartbond jongvee, paarden en pinken gingen van Nederland ( Den Bosch) naar de overzijde, maar Duitsland had ook wat te bieden: snaps of foezel kwam in 5 en 10-liters flessen terug naar Nederland. Natuurlijk om te verhandelen maar een gedeelte was voor eigen gerief. Door te werken bij Duitse boeren en de opkomst van industrie aan de overzijde van de grens kwam er een klein beetje welvaart in het kleine grensdorp.
Siebengewald .. Nederlands of Duits. In het begin van de negentiende eeuw werden de grenzen van het grondgebied de Vereenigde Nederlanden geregeld. In ruil voor een enclave in Afferden en een 40 hectare grond werd bij Koninklijk Besluit van 19 november 1817 Siebengewald “overgenomen” van de Duitse Gemeente Weeze en toegevoegd aan de Gemeente Bergen (L).
Ontstaan van de schutterij
Helaas is door de oorlog en door brand een groot gedeelte van de schriftelijke informatie verdwenen.
Zeker is dat de schutterij is ontstaan in 1898, maar hoe is nog de vraag. Zeer waarschijnlijk had de onderwijzer Roelofs een vinger in de pap. De eerste schutterij was Wilhelmina en enige tijd later is er een tweede schutterij ontstaan, namelijk Ons Genoegen. Wilhelmina had zijn schietterrein in het buurtschap “de Vrij” terwijl “Ons Genoegen” dit in het buurtschap “de Hei” had. Omstreeks 1933 zijn beide schutterijen samengegaan en wel onder de naam Vereenigde Schutterij “Ons Genoegen “. Er is zeer, zeer weinig bewaard gebleven over de beginjaren van onze schutterij. De eerste koningsmedaille dateert uit het jaar 1903. Hierop staat duidelijk vermeld dat dit de eerste koning van de schutterij is geweest.
Vereenigde Schutterij “Ons Genoegen” is de meest noordelijke schutterij van alle bij de Oud Limburgse federatie aangesloten schutterijen. Alle omringende dorpen en ook meer zuidelijke dorpen behoren bij de kring van Land van Cuijk (gilden) . Het gevolg hiervan is natuurlijk dat de afstand tot een schutterstreffen vrij groot is, wat in deze tijd echter niet zo’n groot probleem is. Nog niet zo lang geleden werd deze reis op zaterdag per fiets ondernomen om dan op maandag terug te keren van een bondsfeest. Een hele onderneming maar zeker ook een gezellige.
De schutterij heeft in haar bijna 110 jarig bestaan slechts één keizer in haar midden gehad. De legendarische Thei Kersten (Rutje) viel in 1960 de eer te beurt om gekroond te worden als eerste en tot op heden enige keizer. De dorpsgemeenschap en de schutterij waren zo arm, dat het keizerszilver een roestvrij stalen plaat was, dat door een van de leden zelf was gemaakt. Toch hangt dit, vol trots, centraal in de prijzenkast. De Kerstens, een typische Groesbeekse naam, hebben naam gemaakt in Schutterij “Ons Genoegen”. De vader van de keizer was een bekend lid. De zoon van de keizer, Theo Kersten, wilde in 1993 in de voetsporen van zijn vader treden. Het keizerschap werd echter net voor zijn neus weggekaapt.
Een grote brand in het café de Heidebloem, waar de oude schutterij zijn honk had, verwoestte in 1986 het gehele archief en de gehele prijzenkast. Vaststaat dat de Vereenigde Schutterij “Ons Genoegen” vanuit een financieel diep dal is moeten komen. De omgeving heeft de vereniging zelfs de armoede op het lijf geschreven was. Trots is men dan ook op de saamhorigheid, de eendracht en de bereikte resultaten.
Eind 2006 is het nieuwe schuttershuis klaar gekomen, een product van samenwerking en van verenigingszin.